Lezen: in de praktijk
ieronder kun je informatie vinden over leesbeleid in de praktijk. Onderaan het artikel over ideaal leesbeleid vind je verschillende bijlagen die je kunnen helpen om het leesbeleid op school vorm te geven.
Ideaal leesbeleid is een optelsom van drietal centrale uitgangspunten:
- Lezen is leren
Beleid gericht op goed leesonderwijs gaat over kennis verwerven en verwerken, over “ik, de ander(en) en de wereld”. Het is daarom van groot belang dat leesbeleid zich richt op de functionele aspecten van lezen: op het lezen als middel om te leren, om dingen te weten te komen, en zoekt daarbij aansluiting bij de wereldoriëntatievakken.
In het huidige digitale tijdperk richt goed leesonderwijs zich niet alleen op het lezen van boeken en teksten op papier, maar ook op het lezen van teksten in digitale vorm (internet). Aandacht voor informatievaardigheden is daarmee een vanzelfsprekend onderdeel van het leesonderwijs. Het betreft informatievaardigheden zoals: het zoeken naar en selecteren van informatie op internet, het beoordelen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid en het integreren van informatie uit verschillende (digitale) bronnen. - Lezen is taal leren
Lezen is niet alleen een middel om kennis over de wereld te verwerven, maar veel lezen (en gericht onderwijs hierin) heeft een positief effect op de ontwikkeling van alle taaldomeinen (lezen, schrijven, mondelinge taalvaardigheid, woordenschat). Door veel te lezen vergroten kinderen niet alleen hun leesvaardigheid maar ook hun woordenschat. En door te praten over wat er wordt gelezen en het lezen te verbinden met schrijfopdrachten, wordt tegelijkertijd een stimulans gegeven aan de mondelinge taalvaardigheid en de schrijfvaardigheid. Lezen is dus niet een op zichzelf staande taalvaardigheid, maar dient in samenhang met de andere taalvaardigheden te worden aangeboden. - Beleid gericht op goed leesonderwijs focust daarom op samenhang tussen de lees- en taaldoelen, en heeft veel aandacht voor leesmotivatie en leesplezier.
- Lezen als geheel van deelvaardigheden
Lezen is ook een vak op school en bestaat uit een aantal deelvaardigheden, namelijk technisch lezen, leesplezier, begrijpend lezen en studerend lezen. Die deelvaardigheden zijn allemaal weer onderverdeeld in kleinere brokken en/of tussendoelen, die apart aandacht verdienen (bijvoorbeeld het fonemisch bewustzijn, de leesstrategieën etc.). Beleid gericht op de deelvaardigheden wil zeggen dat je een methode aanschaft, dat je heldere afspraken maakt over de aanpak (de didactiek), dat je de leerlingen volgt (het LVS) en dat het monitoren van de deelvaardigheden leidt tot aanpassingen, of borging.
Ideaal leesbeleid is een optelsom van de visie zoals die hierboven is beschreven. Een lezer leest om iets te weten te komen (om te leren) en/of om er plezier aan te beleven. Dat doe je alleen, maar ook samen met anderen, door er bijvoorbeeld over te praten of te schrijven en daarmee wordt aan alle domeinen van de taalontwikkeling gewerkt (2). Daar waar nodig moet ook aandacht zijn voor de ‘techniek’ van het lezen (3), maar áltijd met het oog op de eerste twee onderdelen. De uitdaging voor scholen die een volgende kwaliteitsslag willen maken is om het lezen vooral vorm te geven vanuit de punten 1 en 2, zonder daarbij de specifieke aandacht voor de (technische) deelvaardigheden uit het oog te verliezen. Bovendien zal een school in de meertalige context in Friesland ook in het leesbeleid de meertaligheid moeten betrekken.